Monday, February 16, 2009

Meerstemmigheid (door Inge & Herman)

De pianist nam een laatste diepe ademteug, sloot zijn ogen en legde zijn vingers behoedzaam op de toetsen. Het was een moeilijk stuk, maar -als het lukte- zalig om te spelen, zodanig dat het begon te tintelen rond zijn hartstreek, en de haartjes in zijn nek overeind gingen staan. Ja, je lacht. We worden altijd wat ongemakkelijk wanneer we gevoelige zaken proberen te verwoorden, is het niet? ¶ Ook daarom prees de pianist zich gelukkig, dat hij zijn gevoelens met anderen kon delen zonder tussenkomst van woorden. Hij herinnerde zich hoe hij zij eerste clavinola had gekocht van een dame wiens taal hij niet goed sprak, maar na de betaling begreep hij wel dat ze had gezegd 'Geeft toch niks, we spreken allemaal dezelfde taal in de muziek.' Daaraan terugdenkend werd het hem te kwaad; een traan ontsprong aan zijn oog en een gelukzaligheid die alleen stervenden met een schoon geweten kennen, maakte zich van hem meester, visioenen van de wereldbevolking, zwart en blank, samen hand-in-hand, die zongen over liefde en geluk, terwijl het bloemen regende en aan alle horizonnen regenbogen ontsprongen, verschenen voor zijn geestesoog ¶ en in plaats van verder piano te spelen, begon hij in tongen te spreken. Het leek op jodelen, maar dan in het Arabisch, of, wie weet, Hebreeuws. Er diende zich een klank aan die zó aangenaam was om te produceren dat hij hem bleef herhalen, en nog eens, en nóg eens, steeds sneller, zodat het uiteindelijk één lange monoklank werd, een akoestische Rothko, als dat je iets zegt. ¶ De pianist ontdekte -bovenop zijn piano- zijn eigen stem als mogelijk instrument, zodat hij voortaan ook in z'n eentje duetten kon spelen. Geïnspireerd door het succes dat dit opleverde, zocht hij naar mogelijkheden zichzelf te overtreffen. Hij had gehoord dat in of nabij Tibet monniken tweestemmig konden zingen door een vernuftig gebruik van hun kopstem. Na een 5 jaar lange studie in Tibet beheeste hij de techniek feilloos, en gaf nu in zijn eentje concerten, duetten zingend, onderwijl zichzelf begeleidend. Ambitieus als hij was zocht hij naar nieuwe horizonten, en vond die in een cursus buikspreken, waardoor hij ¶ concerten zou kunnen geven als trio, begeleid door hemzelf, pianist, alt, sopraan en tenor in één persoon. De kritieken waren uitermate lovend, zijn muzikale uitvoeringen balanceerden op het perfecte midden tussen experimenteel en gerijpt. Hij was toonzuiver, maar menselijk. Wèl moet gezegd ¶ dat hij overtuigender was als tenor dan als sopraan. Critici debatteerden nog wat over de kwestie, maar het grote publiek bekommerde zich er niet om en verafgoodden de musicus als de nieuwe messias, hetwelk hem geen windeieren legde.

Het sprekende meer (door Herman & Inge)

In het Woud der Onwetenden groeide niks dan muurbloempjes en vergeet-me-nietjes. Een verdwaalde fee streek neer aan de rand van het Meer der Onkundigheid alwaar een luiaard sliep. De fee schudde wat aan zijn achterpoot om het beest te wekken. 'Huh', zei de luiaard en opende zijn oogjes. 'Iek! Een Vee', riep hij. 'Nee nee' zei ¶ de fee, ' een FEE, met een F'. Maar te laat, de luiaard was verschrikt het meer in gesprongen en was al halverwege gezwommen. Zag hem nu spartelen, de luiaard deed zijn naam weinig eer aan. Gelukkig was daar de fee, 'Foei toch', grapte ze, 'ik zou denken dat je een angsthaas was in plaats van een luiaard. Kom, geef me je hand dan neem ik je mee naar een wonderlijk avontuur.' Even aarzelde de ¶ luiaard, maar gaf de fee uiteindelijk zijn langgepalmde hand. De fee keek naar zijn welgevormde nagels, zijn magere knokkels en ranke pols, waarom de luiaard een fonkelend horloge droeg. 'Wat? 6 uur? Ik moet gaan', riep de fee, gaf de luiaard een dikke pakkerd en vloog weg. 'Morgen kom ik weeeeeeer' riep ze hem na, en weg was ze. De luiaard likte zijn poot om z'n oren te wassen, ging vervolgens op zoek naar een stevige tak en ging eraan hangen om te slapen. Het was een tak van een treurwilg, die sprak tot het Meer 'Wee mij, mijn lot is het dragen van luiaards en parasieten', want er groeide ook mistletoe in hem. Het Meer zei 'Ja, zó is ons lot, ¶ we groeien op het slijk der aarde, en brengen slechts vruchten van ergernis voort', waarop er een kikker uit hem sprong. 'Het is genoeg geweest, vanaf vandaag schalt enkel nog de loftrompet, in mijn hemelse rijk wordt niet meer gevloekt.' Toen haalde hij een stemvork tevoorschijn en tikte ertegen, een hoge C-klank vulde de ruimte. Alle aanwezigen gingen op zoek naar deze zelfde klank, zelfs de kikker die even tevoren uit hem was gesprongen slaagde erin de juiste toonhoogte te vinden. Zo vormde zich langzaam maar zeker een sonorisch geheel, zonder één enkele dissonant. Een eenheid als een zuiverronde kogel, die dan toch weer als een zeepbel uiteen spatte.

America's funniest.dog (door Inge & Herman)

'Ben je verkouden?' Geen antwoord. 'Heb je het koud? Zal ik de verwarming hoger zetten? Je hebt vast koude voetjes gekregen van de wandeling, ¶ of "pootjes", een hond heeft geen voeten.' Het was waar. Een paard had voeten, of een mens, zelfs bergen of wijnglazen hadden voeten, maar een hond had poten. Of erger nog; pootjes! Die gruwelijke gewoonte tot verkleinwoordjes werd de hond in kwestie plotseling teveel, en hij begon te blaffen. 'Wraf' kefte het beest, maar het kwam er nogal iel uit, als een ongeschoolde soprano die overslaat op haar kopstem. Het was meelijwekkend eigenlijk, bedenkend dat het beest z'n frustratie in kritiek wilde omzetten, maar de omstanders beschouwden het als schattig. 'Agressie, kijk'm ¶ 'es blaffen', zeiden ze, en aaiden over z'n hoofd en oortjes. 'Grrr' gromde de hond.
'Oeps. Dat vind ie niet zo fijn', zei X. En terwijl hij dit zei zette de hond zijn sterke witte tanden in het been van de jongen, die hysterisch begon te krijsen, wat de hond alleen maar nog agressiever maakte. De anderen -nog niet helemaal moreel gerijpt- stonden er als domme ganzen bij te ¶ lachen. 'Au!' krijste X, 'haal die klotehond van me af!' Ondertussen werd er op de achtergrond hard gebouwd aan het nieuwe VN-hoofdkwartier, een imposant gebouw met 5 hangende, kruisende dwarsbruggen die 10 torens met elkaar moesten verbinden. Een nieuw ontwerp van de inmiddels dementerende coryfee Rem Koolhaas, die was ingezet om het moderne, vooruitstrevende imago dat de VN van zich wenste, kracht bij te zetten. Ongelukkigerwijze ¶ leek het ontwerp meer op een labyrint dan op een gestroomlijnd netwerk, zó onwillekeurig de stand van zaken binnen de VN uitdrukkend. Oók leek het op Victory Boogie Woogie. En op een verkeerd geknoopt bloesje, waarbij je je verbaasd afvraagt waar het knoopje is dat bij het gaatje hoort, om vervolgens te ontdekken dat de onderkant van je bloes geen rechte lijn vormt, en je weer van voor af aan kan beginnen, terwijl je al aan de late kant was. Het was -kortom- een waardeloos ontwerp.