Otje het konijn had z’n schaamhaar weer in een leuk modelletje geknipt. Niet te hort natuurlijk want dat kriebelt ontzettend. Het was een streepje, net boven z’n konijnepikkie. Otje neukte ontzettend graag en wilde graag goed verzorgd en hygiënisch voor de dag komen. Terwijl Otje met tevredenheid zijn schaamstreek bekeek, kwam net Harry ¶ Haas voorbij. ‘Kijk’, zei Harry ‘nieuw!’ Otje schrok. Harry’s schaamhaar was in de meest prachtige dreadlocks gedraaid die hij ooit had gezien en aan elk uiteinde zat een kraaltje in verschillende kleuren.
Otje keek naar Harry’s gezicht en vervolgens weer naar z’n schaamhaar.
Hij kwam dichterbij en pakte één van de kraaltjes die tussen Harry’s poten hingen en gaf er eens een flinke ruk aan. ‘Au!’ krijste Harry. ‘Wat nou au?’, zei ¶ Otje, ‘daar vraag je toch om. Poets wederpoets, ken je die uitspraak niet Harry?’ Harry legde zijn voorpootjes over zijn dreadjes en dacht erover na. Deze uitspraak zei hem inderdaad niets. Hij had wel gehoord van schoenen poetsen en tandenpoetsen. Ook had hij weleens het gasfornuis gepoetst. Dit was echter allerminst een favoriete bezigheid, wat hem betrof. Hij kon wel iets beters verzinnen ¶ dan dingen poetsen. Liever deed Harry eigenlijk helemaal niets; lekker onderuitgezakt met een zak chips voor de tv.
Harry kocht alle soorten chips, breidde z’n assortiment uit met nootjes, later met leverworst en bittergarnituur. Hij kocht aandelen van de Smiths die ongekend stegen sinds z’n consumptie zo was toegenomen en zo werd Harry een soort micro-economisch paradijsje: z’n bankrekening nam toe naarmate hij meer consumeerde. Economen kregen dit in de gaten en ¶ vonden de perfecte test-case in Harry, op wie allerlei nieuwe goederen en diensten werden uitgeprobeerd. Harry, van nature al een
Underdog, liet zich dit gaarne welgevallen en verloor z’n persoonlijkheid.
Maar wat een vrijheid kreeg hij ervoor in de plaats! Verlost van zijn persoonlijkheid kon hij voor ’t eerst in z’n leven werkelijk vrij ademhalen en met volgepropte mond murmelde hij ‘ik heb altijd al geweten dat de identiteit een ¶ neurotisch construct is en een psychisch spasme’ en keek met het oog in zijn achterhoofd naar een slak die verveeld op een blaadje sla knabbelde. ‘Ja’, zei de haas ‘elke dag sla is ook niet alles, dat gaat op den duur tegenstaan. Probeer daarom eens die overheerlijke sladressing van Haas &co. Dat maakt uw saaie sla-recept als nieuw!’ De slak was echter niet onder de indruk. Het was niet de sla die hem verveelde, het was die irritante haas die nu al een behoorlijke tijd zijn uitzicht stond te belemmeren. En dat terwijl de slak ¶ nu juist zo graag van het landschap genoot tijdens het eten. De haas was zich echter volkomen onbewust van het leed dat hij de slak berokkende. En het bleef niet alleen bij uitzichtsbelemmering, de haas bezorgde de slak in z’n domme egoïsme een depressie zoals niet eerder was voorgekomen in de geschiedenis der psychologie. Telkens als de slak iets wilde streefde de haas daaraan voorbij, tot het moment aanbrak dat de slak niets anders meer wilde dan doodgaan.
‘De enige verlossing die mij rest is de dood’, zuchtte de slak, waarop de haas een vaatje zout tevoorschijn toverde en het voor slaks’ neus zette, ‘als het je werkelijk ernst is, hier!’ en vrolijk hipte hij weg, da kraaltjes tikten ¶ vrolijk bij elke sprong.
‘Bah wat een naar figuur die haas, wat een arrogante zak, hoe krijg ik ooit dat vaatje opgetild?’ dacht slak. Op dat moment verscheen er een prachtige goede fee.
Ze zei ‘Slak, je hebt zo’n stralend aura, jij bent uitverkoren om één wens te doen. Zeg wat je wilt en ik zal zorgen dat het gebeurt.’ En je weet natuurlijk al wat Slak wenste.. precies!
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment