'Nee nee nee nee,' zei Jan Diederik de Dwerg tegen François, z'n partner, 'Ik wil geen kabouterkids adopteren.' 'Maar kom op,' zei François, 'stel je toch voor. Zo'n schattig kaboutertje, die zo kansloos in de derde wereld leven, en wij, wij kunnen ze de kans
¶ bieden uit te groeien tot volwaardige dwerg.' 'NOOIT!' schreeuwde Jan Diederik en stampvoette door het poppenhuis dat hij en François hadden gekraakt. Tring tring. 'Wat nu weer!' schreeuwde Jan Diederik in de hoorn, zo hard dat de poppenhuiswandjes ervan trilden. 'Spreek ik met één van de dwergen?' vroeg de stem aan de andere kant van de lijn. 'Ja natuurlijk,' schreeuwde Jan Diederik, 'Anders neem ik toch niet op, Godverdomme!' Even was het stil. François rilde als een rietje, zo woest had hij Jan Diederik nog nooit gezien. Jan Diederik smeet de hoorn tegen de muur, maar de gekrulde draad, waarmee deze aan het
¶ toestel was bevestigd, zorgde ervoor dat de hoorn keihard terugkaatste, recht op de -naar verhouding enorme- neus van Jan Diederik. 'Au,' zei Jan Diederik, werd op slag zo chagrijnig dat ie geen discussie over kinderen en kabouters en wat niet al nog kon verdragen en rolde een flinke joint. Dat verzachtte z'n pijn en ook François rookte vrolijk mee. Gelokt door die heerlijke geur kwamen ook wat eekhoorntjes, een egeltje en een gans eens kijken of er wat te roken viel een toen tenslotte Barbapappa passeerde met een familiepak XTC in doordrukstripverpakking was het drugsfeest compleet. 'Ieder recht op z'n eigen roes!' probeerde
¶ Moeder de Gans nog politiek te poneren, maar Jan Diederik, François, de eekhoorntjes en het egeltje en Barbapappa waren veels te stoned om nog iets zinnigs te zeggen. Dus lachten ze maar wat, terwijl Barbapappa achtereenvolgens de gedaante van een bijzettafeltje, een familieschommel, een apenootje en een Rothko aannam. Moeder de Gans raakte lichtelijk geïrriteerd, 'Wat zijn jullie voor en stelletje'. 'Ja wat? Een stelletje wat?' reageerde Jan Diederik. 'Zeg het dan, moeder de Gans' 'Jij bent een domme lelijke dwerg, dat kan je alvast wel zeggen,' zei moeder de Gans. 'Jij maakt geen enkel onderscheid tussen wat relevant is en wat naast de kwestie is,
¶ Jan Diederik, eigenlijk zou je Reuzel moeten heten!' 'Wat?' zei Jan Diederik en liep zo rood aan dat François het voor de hand liggende grapje wel móést maken: 'Je lijkt wel een kabouter'. Waarop iedereen toch smakelijk moest lachen, ook J.D. Haha.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment