Er was eens een varken, genaamd Blacky, en een haas die luisterde naar de naam Welly. Op een goede dag kwam er een medische wetenschapper die de twee genetisch deed samensmelten, en zie: onze held Blackwell de ¶ varkenshaas was geboren. Nare bijkomstigheid was echter dat hij in het proces radioactief was geworden. Dat had tot gevolg dat hij ten tijde van stress begon op te lichten, en in geval van schaamte opzwol tot 5 keer zijn eigen omvang. Varkenshaasje Blackwell had één grote passie: skiën. Zodra hij kon nam hij de trein naar Tirol, bond z’n ski’s onder en begon een spectaculaire afdaling. Steevast waren omstanders onder de indruk van z’n buitengewone prestaties, wat varkenshaasje Blackwell aanmoedigde tot nóg buitensporiger gedrag. En uiteraard kwam hoogmoed weer ¶ eens voor de val: varkenshaasje Blackwell nam op een kwade dag een extreem steile helling, aangemoedigd door applaus vanaf de piste, en deed voor het dramatisch effect zijn ogen dicht, al balancerend op één ski. Maar oeps! Een plotse wind stak op en blies hem de hoogte in, hoger en hoger, totdat hij een stipje werd. Het applaus verstomde, de mensen hun monden vielen open van verwondering: zo’n spektakel hadden ze niet eerder gezien. Varkenshaasje Blackwell was een magiër. Maar toen viel er een ski-lat op het hoofd van één van ¶ de toeschouwers, en was het gedaan met de aandacht voor varkenshaasje Blackwell, die al de dampkring naderde. Zodoende misten zij hoe onze beste varkenshaas de dampkring binnenvloog en als een fakkeltje begon te branden ¶ door de wrijving. Geroosterde varkenshaas, jawel. Zwartgeblakerd en verkoold. De geest van varkenshaasje Blackwell bleef echter rondwaren rondom deze barbecue, en was met volle maan zichtbaar als een lichtgroene mist, die sommigen herkenden als moeilijk leesbaar orakel. ¶ Het trok vage spirituele types aan die de ronddolende varkenshaas opzadelden met hun existentiële vragen, zoals ‘Waar had ik mijn sleutels ook alweer neergelegd?’ etc. Varkenshaasje Blackwell had zo gauw geen antwoorden op deze vragen en doolde nog dagen maanden jaren in gedachten rond.
Sunday, March 28, 2010
Sita 2000 ((Terry, Marc, Inge & Herman)
Inderdaad. Middelgrote bewegingen die complex gecoördineerd zijn, hebben de meeste aantrekkingskracht. Vaak zijn deze bewegingen a-symmetrisch, tegengestelde bewegingen van hoofd en benen. John Travolta, in zijn Saturdaynight Fever tijd, belichaamde deze dansstijl als de beste, benen gekruist en ¶ armen wijd of andersom, en zo het hoekje om, de dansvloer af. De dansvloer was erg klein, en er werd doorgaans weinig gebruik van gemaakt. De meeste beweging kwam van de discobal, die gekleurde lichtpuntjes op de vloer en de wanden liet dansen. ¶ Verder was er weinig dynamiek in de Sita te ontdekken. De spiegelwand bleef de traag dansende treuzelaars, die maar niet wilden onderkennen dat de nacht zijn mooiste kanten al had getoond, mistig reflecteren, en tussen de nummers door waren de vogels buiten al te ¶ horen. Een verstokte alcoholist mompelde wat tegen een bierviltje terwijl hij opstond maar achter z’n barkruk bleef haken, en viel om. Hij landde op de grond tussen de glasscherven, bleef liggen, een tand door de lip, maar niemand reageerde, lustig danste men verder. Langzaam raakte hij bedolven onder de glazen, bierviltjes, sigarettenpeuken, pindadoppen, verloren handschoenen, weggeworpen papieren zakdoekjes, uitgespuugde ¶ kauwgommetjes en noem maar op. Zodoende werd hij de volgende dag met alle troep naar buiten geveegd, de goot in. Alleen door in dialoog te blijven met zijn omgeving was hij in staat zijn geestelijke gezondheid te behouden. Hij rook dan wel weer naar pis, maar zijn mede-goot ¶ -bewoners hadden niets dan respect. Tót de dag dat hij zijn boon tevoorschijn haalde. Dat was nogal een anti-climax. Absoluut niet het begin van een in alle hevigheid bloeiende volkstuin. Een levenloze boon, die na drie jaar water opgieten nog altijd bewegingloos ¶ onder de aarde lag. En de bewoners maar wachten op een maaltijd... Die maaltijd kwam er pas na een dag of tien, toen het merendeel der bewoners al lang de geest had gegeven, en het tiental overlevenden, dat inmiddels meer naar water snakte dan naar eten, al begonnen was elkaar aan te vreten. Het was een bloederige scène, maar het leverde mooie plaatjes op voor het archief.
LvT (Terry, Marc, Inge & Herman)
De Deense regisseur –wiens naam ik hier liever niet noem- liep langs de Amsterdamse grachten. Hij was in zijn eigen grauwe, maatschappijkritische en sarcastische gedachten verzonken; het gebrek aan moraal van de hedendaagse ¶
mens overpeinzend. Als gevolg hiervan was hij niet al te opmerkzaam richting zijn directe omgeving en zag zodoende over het hoofd dat vijf grachtenpanden verderop een piano naar binnen werd getakeld. Ook toen deze met veel kabaal neerstortte op een auto die daar net geparkeerd stond bleef hij verder de plastic kubus op de tafel voor hem bestuderen, staarde er ruim 47 minuten naar, pakte hem op, liet hem rondtollen op tafel, drukte ¶ de kubus tegen zijn linker oor, blies erop en ja hoor, hij kreeg contact met een andere dimensie, de zesde of de achtste, of wellicht de twaalfde... Al zijn zintuigen waren nu volledig geopend en een onnoembare ervaring wierp alle zekerheden waarop hij zijn bestaan tot dan toe had gegrondvest omver. Hij was niet meer wie hij ¶ was geweest. Een belangrijke taak was voor hem weggelegd. De taak om oude mensen, die het zelf niet meer konden, te helpen naar het toilet of onder de douche te gaan. Dat kon heel intiem worden, maar dat deerde niet: dít was maatschappelijk relevant werk, en dat gaf hem een enorm gevoel van eigenwaarde. Ondertussen waren andere mensen met weer heel andere dingen bezig: portrettekenen, afwassen, boodschappen doen of houthakken. ‘Wat is jouw passie eigenlijk?’ vroeg Victoria de Vrome aan haar ¶ trouwe drievoeter. Het beest gromde wat en liet een lange donkere scheet. Victoria gaapte en nam nog een petit-four van de schaal op het Louis XV-bijzet-tafeltje naast haar chaise longue. Helaas glipte het uit haar kleine worstevingertjes op de ton-sur-ton bekleding met mille-fleurs patroon. ¶ ‘Tyfus!’ krijste Victoria, ‘Zo kan ik dat petit-fourtje nooit terugvinden!’ Maar alle voorwerpen rondom haar waren inflatable geworden. Ze kwam compleet vast te zitten tussen het groene stoeltje en het bijzet-tafeltje. Ook de schemerlamp ¶ was ondertussen al flink in volume toegenomen, en drukte op haar nieuwe kapsel. En op haar gemoed. Ze compenseerde het gevoel van onbehagen met een ballonnetje lachgas. Ha ha ha.